De Nederlandse gezondheidszorg wordt, net als het straatbeeld, steeds diverser. Door de instroom en vergrijzing van migranten krijgt de zorg in toenemende mate te maken met mensen uit verschillende landen en allerlei verschillende religies. Voorbeelden van religies zijn de islam, het jodendom en het hindoeïsme. Deze religies hebben allemaal hun eigen kenmerken en regels. Met name op het gebied van voeding. Het is daarom heel belangrijk dat je als zorgverlener hiervan op de hoogte bent. Maar wat mag je nu wel en wat mag je nu niet serveren? Wij leggen het je uit!
Spijswetten
Alle religies hebben allemaal hun eigen kenmerken en regels. Een aantal van die regels, die bij iedere religie terugkomen, zijn de spijswetten. Dit zijn wetten die beschrijven welke voedingsmiddelen verboden zijn, maar ook welke toegestaan zijn. In de islam wordt voedsel verdeeld in drie groepen: halal, haram en makruh. Het gaat hierbij zowel om handelingen als de producten.
- Halal (betekent rein): toegestaan voedsel
- Haram (betekent onrein): verboden voedsel
- Makruh: voedsel dat gegeten mag worden, hoewel moslims er niet toe worden aangemoedigd.
Wat mag je WEL eten?
Toegestaan is al het voedsel dat niet nadrukkelijk verboden is. Een aantal producten worden speciaal aanbevolen: honing (vanwege de genezende kracht), dadels, zoetigheid, zeedieren (behalve ongeschubde en aasetende dieren zoals krabben en zee-egels), melk, vlees en plantaardige olie zoals olijfolie. Moslims mogen wel vlees eten van runderen, kalveren, geiten, schapen en pluimvee. Deze dieren zijn als ze goed worden geslacht Halal. Bij de rituele slachting worden de slokdarm, luchtpijp en twee halsslagaders van het dier in één keer en snel doorgesneden. Op deze manier kan het (onreine) bloed zoveel mogelijk wegvloeien en lijdt het dier zo weinig mogelijk pijn. Bij deze slachting spreekt men de naam van Allah uit want alleen hij heeft het recht om leven te geven en te nemen. Alleen mannen mogen ritueel slachten; zij dienen zichzelf vooraf ritueel te reinigen.
Wat mag je NIET eten?
- Varkensvlees
Varkensvlees en vlees van vleesetende dieren. Het varken is een alleseter en daardoor een onrein dier in de ogen van moslims. Orthodoxe moslims zullen ook geen producten eten of gebruiken die afkomstig zijn van een varken (bijvoorbeeld varkensvet, gelatine of borstels van varkenshaar). Verder vermijden ze producten en voorwerpen die met iets van een varken in aanraking kan zijn geweest.
- Bloed
In welke vorm dan ook. Dit geldt ook voor bloedvattende gerechten, bijvoorbeeld biefstuk of ander vlees dat niet doorbakken is.
- Gelei
Producten zoals gelei, waarin gelatine zit. Voorbeelden: verschillende soorten snoep en vlaaien.
- Dierlijke producten
Dierlijke producten die afkomen van een niet-ritueel geslacht dier of een verboden dier verwerkt zijn (behalve roomboter).
- Bepaalde kaassoorten
Kaas bevat het bestanddeel stremsel. Dit is afkomstig uit de maag van een kalf dat niet halal geslacht is.
Ramadan
De Islam kent net als het christendom een vastenperiode, de Ramadan. Tijdens deze periode mag er tussen zonsopgang en zonsondergang mag er niet gegeten en gedronken worden. De Ramadan wordt afgesloten met het Suikerfeest, dat drie dagen duurt. Elke moslim zal naar zijn eigen oordeel met de regels en voorschriften omgaan. Onder bepaalde omstandigheden wordt het niet-naleven van deze voorschriften de moslim niet kwalijk genomen; als hij verboden voedsel per vergissing eet, onder dwang of uit angst om dood te gaan van de honger of ziekte.